De Stichting Overleg Platform van de Nederlandse Cat Fancy heeft een voorstel ingediend met een plan van aanpak schadelijke erfelijke kenmerken bij raskatten bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De volgende twee onderwerpen hebben betrekking op de huidige Perzische Langhaar en heb ik eruit gelicht: kortsnuitigheid & kaakmisvormingen.

 

 

Brachycephalie (Kortsnuitigheid)
 

Omschrijving :

De schedelbeenderen zijn, door grillig in elkaar grijpende naden, star met elkaar verbonden. Bij kortschedelige rassen is de hersenschedel relatief breder en ronder dan bij de langschedelige rassen. De grootste breedte van de schedel is bijna even groot als de grootste lengte. Grote ronde kop met krachtig ontwikkelde kaakpartij, korte, brede neus en een duidelijke stop.

 

 

Gezondheidsaantasting :

  1. Omvang van de schedel : dient zo te zijn dat het jonge dier bij de geboorte het bekken van de moeder zonder problemen kan passeren. Wanneer de schedel te breed is kan de geboorte stagneren. De beschadigingen, die hierbij ontstaan, kunnen leiden tot sterfte van moeder en/of kittens. In sommige gevallen moet een keizersnede worden toegepast.

  2. Hoewel het nog sporadisch voorkomt, moet toch acht geslagen worden op een disproportionele dwerggroei bij Brachicephalen, omdat met de graad van verdwerging (chondrodysplasie) de dikte van het schedeldak afneemt. Als de kat kleiner is, is de schedel dat ook. Echter niet geheel evenredig; de aangezichtsschedel laat zich niet verder verkleinen dan de hersenschedel. Er ontstaat reeds bij kittens een duidelijke welving van de hersenschedel, waarbij de schedelbeenderen dunner zijn en in extreme gevallen ook na de geboorte niet goed aansluiten (openblijvende fontanellen) of dat een puntschedeldak wordt gevormd in plaats van een licht afgerond, gewelfd schedeldak.

  3. De schedel moet voldoende ruimte bieden aan de neus en de mondholte, opdat ademhaling en spijsvertering ongestoord kunnen plaatsvinden.

  4. Stop en voorsnuit : Verkorting van de voorsnuit leidt aan de binnenkant van de schedel tot een kleinere mond- en neusholte. In de mondholte komen daardoor gebitselementen in de knel. Door de sterke stop kan de traanafvoerfunctie worden verstoord en kunnen de haren op de neusplooien tegen de oogbol prikken. Ook de oogkassen kunnen, bij een sterke stop, te ondiep worden, waardoor het risico op beschadiging van de oogbol groter wordt.

  5. Verkorting en verkleining van de neus- en voorhoofdsholten kunnen vaak leiden tot misvormingen van neuskraakbeen en neusschelpjes. Een (ver-) korte neus betekent ook dat de filterende en “voorverwarmende” functie van de haartjes aan de binnenzijde van de neus verminderd wordt door de geringere oppervlakte in de neus, wat ook weer een oorzaak van kwaaltjes kan zijn. Er moet in de neusholte voldoende ruimte zijn voor een ongestoorde ademhaling en in de mondholte moeten voldoende tanden en kiezen passen om voedsel mee te kunnen verkleinen. De verkleining van de neusholte leidt gemakkelijk tot ademnood, met name bij inspanning en bijkomen uit narcose.

Welzijnsaantasting :

Goed functionerende gezichts-, reuk- en smaakzintuigen zijn onmisbaar om te kunnen reageren op de prikkels van de directe omgeving en zijn daarmee van belang voor het geestelijk welzijn en een normaal gedrag van de kat.

 

Genetische component :

Men vermoedt een polygene (multifactoriële) vererving met drempelwaarde. Entropion met polygene verervingswijze, komt sporadisch bij veel rassen voor, maar echter wel veelvuldig bij brachycephaalse rassen met neushuidplooien.

 

Geadviseerde maatregelen door Stichting Overleg Platform van de Nederlandse Cat Fancy :

  1. In de rasstandaarden moet een maximum en een minimum grens gesteld worden aan de omvang van de schedel door een beschrijving van de Juiste verhouding van de schedel zodanig dat de grootste breedte van de schedel gelijk moet zijn aan de hoogte van de schedel, opdat geboortes spontaan kunnen plaatsvinden en een keizersnede overbodig wordt.

  2. Definitie van “extreem” vastleggen in de standaard door een grens hieraan te geven:
    -De top van de neus mag niet zo in de kop gedrukt zijn, dat het en profile binnen de loodlijn ligt, die kan worden getrokken tussen het voorhoofd en de kin.
    -De bovenste rand van de neus mag niet boven de bovenste rand van het ooglid liggen en zal tot diskwalificatie op tentoonstellingen en tot een fokverbod leiden.
    -Als extreem geldt een wipneus, waarbij de stop boven het niveau van het bovenste ooglid of beneden het niveau van het onderste ooglid komt. 
    -De perfecte ligging van de stop is ter hoogte van de middelpunten van de ogen en de bovenste rand van de neus ter hoogte van de onderste oogrand.

  3. Het streven van fokkers en keurmeesters naar extreme vormen van de schedel zal ontmoedigd moeten worden door grenzen te stellen aan termen in de standaard als:
    -Korte neus {door in de standaard te stellen:”Neus moet even lang als breed zijn”).
    -Diepe stop (mag niet zo geprononceerd zijn dat de huid in rimpels gaat liggen).
    Standaards zijn nu “multi-interpretabel”.Vage beschrijvingen leveren vaak de volgende redenatie op: “des te korter de neus, des te beter” of  “des te dieper de stop, des te beter”!, hetgeen eigenlijk betekent:”meer kans op een titelcertificaat”.

  4. Het streven naar een te korte neus moet worden teruggedraaid in verband met de ademnood, die bij kortschedelige rassen kan optreden. Verduidelijking van de rasstandaarden in dit opzicht is gewenst door te vermelden : “dat de neusbrug en neusleertje breed dienen te zijn (neusbreedte = 1˝ maal oogbreedte) met wijd open neusgaten om een vrije luchtweg zeker te stellen”. Keurmeesters dienen benauwde en snurkende dieren niet te plaatsen.

  5. Het titelcertificaat moet ingehouden worden van katten, die voortdurend de tong of tanden uit de mond steken.

  6. Te diepliggende of uitpuilende ogen moeten als fout worden aangemerkt.

  7. Bij het binnenwaarts indraaien van ooglidranden (entropion) wordt het titelcertificaat ingehouden.

  8. Enige abnormale indeuking, uitstulping of scheur in de schedel van een volwassen kat sluit het verkrijgen van een titelcertificaat uit.

  9. Inhouding van een titelcertificaat geldt ook m.b.t. deformatie van de schedel dat resulteert in een asymetrisch gezicht en /of  hoofd.

  10. In de rasstandaard van Brachycephalen moet dwergachtigheid tot diskwalificatie leiden.

  11. Gezondheidsonderzoek voor brachycephaalse fokkatten met een fokverbod bij:
    -versmalling van de bovenste luchtwegen of traanbuisjes,
    -benauwdheid en snurken,
    -entropion.
  12. Onderzoek naar craniofaciale afwijkingen bij kortsnuitige raskatten.

Argumentatie :

Bij kortschedelige katten met een langere neus, die toch plat is, kunnen de neusbeenderen en holtes horizontaal verminderd worden. Juist deze katten vertonen overmatig tranen en vele tekenen van hinderlijke aandoeningen van de luchtwegen. Het O.P. geeft aan dat nader onderzoek zeer gewenst is en heeft daarom een subsidie bij LASER aangevraagd om vermeende problematiek als gevolg van brachycephalie nader te onderzoeken onder de titel: “Craniofaciale afwijkingen bij kortsnuitige raskatten“.

De vraagstelling was:“ in hoeverre veroorzaakt, als gevolg van selectieve fok en het streven van fokkers naar extreme vormen van de schedel, de anatomische bouw van de aangezichtsschedel bij raskatten craniofaciale problematiek?”. De aanvraag om subsidie werd helaas voorlopig afgewezen.

Het streven naar extremen moet vermeden worden, aangezien de corrigerende mogelijkheden van de kat niet onuitputtelijk zijn.

 

 

Kaakmisvormingen

 

In de mondholte moeten voldoende tanden en kiezen passen om voedsel mee te kunnen verkleinen. Het gebit is schaarvormig, de boven- en onderkaak moeten van gelijke lengte zijn zonder vervorming. De externe, bovenste oppervlakken van de onderste snijtanden moeten de interne, onderste oppervlakten van de bovenste snijtanden raken.
De hoektanden zijn verticaal geplaatst en moeten schaarvormig bij elkaar komen. Alle tanden moeten van normale grootte zijn, harmonieus in de bek geplaatst, zonder overlapping en correct op een rij staan. Bij kortschedelige rassen is de bovenkaak vaak korter dan de onderkaak, met als gevolg een ondervoorbijtend gebit. Het verwijderen van de vruchtvliezen – hetgeen met de snijtanden gebeurt – kan hierdoor vertraagd of onmogelijk worden, met een hogere kittensterfte tot gevolg.Een probleem kan ook het niet kunnen sluiten van de mond zijn door kaakvernauwing of scheve kaak.

 

Omschrijving:
De vorm van de kop wordt primair bepaald door de afmetingen van de afzonderlijke botten, die tezamen de schedel vormen. De schedelbeenderen zijn star met elkaar verbonden. Alleen de onderkaak is beweeglijk door middel van de kaakgewrichten. Deze worden op hun beurt gevormd door genetisch bepaalde groeiprocessen, die beginnen bij de foetus en die doorgaan totdat de kat volwassen is.
Selectie om een kortere neus te krijgen of een lange smalle kopvorm, kan gemakkelijk het delicate evenwicht van groeifactoren verstoren en zo kaakmisvormingen veroorzaken. In extreme geval­len leidt deze remstoring bij de vorming van het gezichtsschedel-gedeelte tot nadelige beďnvloeding ­bij het kauwen en het doorbijten van de navel­streng.

 

Gezondheidsaantasting:

  1. Onderbeet (Prognathism of Brachycephalic) :

    Bij gesloten mond staan de de ondertanden voor de boventanden.

    Groeistoornis van de kaak, die tot het voorstaan van de onder­kaak (mandible) leidt en overwegend voorkomt bij kortschedelige raskatten, zoals de Pers en Exotic en zelfs de Burmees Amerikaans-type. Bij de fok van een kortere kopvorm, korten in het algemeen  eerst de neusbeende­ren en de bovenkaak (maxilla) in, gevolgd door de onderkaak en als laatste de schedel zelf. Bij groeistoornis is de bovenkaak dan vaak korter dan de onderkaak met als gevolg een zogenaamd ondervoorbijtend gebit.  Aangezien de ontwikkeling van de schedel pas na ruim twee jaar afgerond is, zullen de fokkers de correcte kaakzetting van hun katten tot dat tijdstip zelf moeten beoordelen. Een onderbeet gaat niet altijd gepaard met een brede krachtig ontwikkelde onderkaak, maar kan evenzo optreden bij een zwakke, weglopende kin.

  2. Bovenbeet (Brachynatism):                                                         
    Bij gesloten mond staan de boventanden voor de ondertanden.
    Groeistoornis van de kaak, die tot het voorstaan van de boven-kaak (maxilla) leidt en overwegend voorkomt bij langschedelige raskatten, waarbij geselecteerd wordt op een lange, smalle kopvorm. Het verschil tussen de beide rijen snijtanden kan slechts enke­le millimeters bedragen, maar het kan ook in de nabijheid van een centimeter terechtkomen! Indien het verschil niet te groot is, levert het vrijwel geen problemen op met betrekking tot gezondheid en welzijn.

  3. Verdraaide kaak ( wry-mouth ) :
    Bij de verdraaide kaak is een zijde van de onderkaak breder dan de andere. De kaken zijn niet symmetrisch, tengevolge waarvan een zogenaamde open beet kan voorkomen, wat wil zeggen dat de snijtanden niet op elkaar aansluiten.

  4. Anterior crossbite :
    Ook kan het voorkomen dat de snijtanden onder een abnormale hoek staan, wat allerlei vormen kan aannemen en waarbij een of meer van de bovenste snijtanden achter de tegenoverliggende snijtand(en) in de onderkaak staan.

Welzijnsaantasting :

Gezondheid en welzijn worden vrij vaak door gebitsproblemen geschaad. Bij de, inmiddels in Nederland officieel verdwenen, Peke Face waren de extremen hiervan duidelijk zichtbaar. Een goed functionerend smaakzintuig is onmisbaar om te kunnen reageren op prikkels uit de directe omgeving en is daarmee van belang voor het geestelijk welzijn en een normaal gedrag van een kat.

 

Genetische component :

Omdat heel veel eigenschappen die met ''groei '' te maken heb­ben poligenetisch vererven, is er hierbij waarschijnlijk ook sprake van een poligenetische vererving. R. Robinson gaat ook uit van een poligenetische vererving van gezichtsschedel-genen. De genetische boodschappen zijn gescheiden voor de beide kaken, zodat het mogelijk is een compleet misplaatst paar kaken te krijgen.

 

Literatuur:

Brachycephalie (Kortsnuitigheid):

CFA: Feline Structure: Recognizing Normal and Abnormal: Skull, Jaw, Bite, Eyes and Nose 1995-2001 (http://www.cfainc.org/articles/head.html)

 

Clark Ross D., Medical, Genetic & Behavioral Aspects of Purebred Cats, (Forum Publications,Inc.St.Simons Island, Georgia Fairway, Kansas 1992).

 

C.W. Foley, J.F.Lasley & J.D.Osweiler, Abnormalities of companian animals, (The Iowa State University Press, Iowa, 1979).

 

Gerrits P.O.:”Mooi čn Gezond..”; “Fokken, wat doen wij er zelf aan?”; Hoofdstuk 1 (1998).

 

Harselaar v. A.M.: Mooi čn Gezond; Standpunten van de Nederlandse Catfancy ten aanzien van ongewenste erfelijke kenmerken bij katten: Cat Fancy “Quo Vadis 2000”; Hoofdstuk 17

 

Knol, BW.; Mooi čn Gezond: Standpunten v.d.Nederlandse Cat Fancy t.a.v. ongewenste erfelijke kenmerken bij katten. Mooi of Gezond: Het Fokkersdilemma! Hoofdstuk 3.

 

Lott, J.N. & Herron (1977) : Sudden death syndrom in kittens.Fel.pract. 7, 16-19

 

Ministerie LNV: Wie mooi moet zijn…; schadelijke raskenmerken bij katten.; SDU,1992

 

Prescott, C.W. (1973): Reproduction patterns in the domestic cat. Aust.vet. j.49. 126-129

Willer, S. (1992): Erbliche und dispositionelle Krankheiten. ,V. Smidt u. M.Ch Horzinek: Krankheiten der Katze 74-94. Gustav Fischer, Stuttgart

Kaakmisvormingen:

Gerrits P.O.: “Mooi čn Gezond”,Standpunten van de Nederlandse Cat Fancy ten aanzien van ongewenste erfelijke kenmerken bij katten 1999: Lijst van ongewenste erfelijke kenmerken v.d.werkgroep fokken met recreatiedieren van de Raad voor Dierenaangelegenheden.

 

Knol B.W.”Mooi čn Gezond..”,Standpunten van de Nederlandse Cat Fancy naar aanleiding van ongewenste erfelijke kenmerken bij katten, 1999: “ Mooi of Gezond, Het Fokkersdilemma! blz.33,34.

 

Robinson R.(1991):Genetics for Cat Breeders,3rd Edition,Per­ga­mon Press,Oxford p.192.

Head Conformation and bite, in meerdere jaargangen van Cats.

 

Trevor Turner,Veterinary notes for cat owners (1994): The Compendium, March 1995.

Zerfass Deal,Virginia ''A Burmese Cat Tale ''CFA-Jaarboek 1983.

Ministerie LNV:”Wie mooi moet zijn..,”:Schadelijke raskenmerken bij katten, SDU 1992

Willer, S. (1992) : Erbliche und dispositionelle Krankheiten,Verkurzung des Oberkiefers.V.Schmidt & M.Horzinek; Krankheiten der Katze 74-94 Gustav Fischer, Stuttgart.

 

 ©Cattery Yeri Shaes / www.worldofdani.com